Leo Schatz

DE TEKENAAR


Als jongen raakte Leo Schatz kind aan huis bij een cultureel geïnteresseerd doktersgezin in de Watergraafsmeer, vlak bij Betondorp waar hij met zijn ouders woonde (zie Biografie). Daar werd hij al gestimuleerd om door te gaan met tekenen. Later was het Albert Hahn jr., tekenaar evenals zijn beroemde vader, die de ouders van Leo adviseerde hem een tekenopleiding te laten volgen.
De tekeningen die Leo in de jaren ’50 maakte zijn raak en geestig: tamelijk langgerekte menselijke figuren in dunne trefzekere lijnen, catoonesk, in de Mandril-achtige stijl van die dagen (Mandril was een satirisch tijdschrift in die tijd met veel cartoons van Nederlandse tekenaars).
Nu heeft de maker er nog hoogstens een flauwe glimlach voor over; hij distantieert zich van  dat vroeger werk. Toen hij zichzelf medio jaren ’50 als schilder had ‘ontdekt’ liet hij het tekenen achter zich. Er werd nog wel eens een boek geïllustreerd of van een omslag voorzien maar daar bleef het bij.
Tot 2002.Hoofd

Uit welke impuls weet hij zelf niet maar in dat jaar begon hij weer wat te krabbelen in Oost-Indische inkt: verzinsels, vormen, arceringen, fantasieën. Hij ging er mee door, elke dag wel één, altijd met de pen, altijd in zwart, altijd op hetzelfde A4-formaat.
Er groeide een enorme stapel met de wonderlijkste fantasmen, van iedere werkelijkheid ontdane bedenksels, deels met menselijke elementen maar vooral niet te duiden ongeremde droombeelden – waar de pen hem heen voerde, zou men kunnen zeggen.
Een aantal werd gepubliceerd in de bundel ‘Ik heb geen aanleg voor verdriet’ die in 2005 verscheen (zie De dichter).
De stapel blijft groeien – het zijn er inmiddels honderden.

Zie Galerie

© 2024 Leo Schatz. Voor vragen of opmerkingen over de site kunt u mailen naar Stichting Leo Schatz.